1500 vierkante meter leemstuc voor ZLTO

Wuivende graanvelden, een boerenschuur; dat zijn associaties die de gevels van het nieuwe hoofdkantoor van ZLTO in ’s-Hertogenbosch oproepen. En dat was ook de bedoeling. De Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie wilde een pand waarmee medewerkers én leden zich kunnen identificeren. Niet alleen met de buitenkant, maar ook met de binnenkant. Daar levert 1500 m2 leemstuc een belangrijke bijdrage aan het ‘rentmeesters-van-de-natuur-gevoel.

Over de opdrachtgever

De Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) is een vereniging voor ondernemers in de groene ruimte. Voor bedrijven in de land- en de tuinbouw dus; plantaardig en dierlijk. Ruim 18.000 van dit soort ondernemers in Noord-Brabant, Zeeland en Zuid-Gelderland zijn lid van ZLTO. Ze worden door de organisatie ondersteund bij zaken als het versterken van de marktpositie, duurzaam ondernemen en dergelijke. Het zijn deze agrarische ondernemers zelf die de vereniging besturen.

Verkassen van Tilburg naar ‘s Hertogenbosch

Een betrokken club dus die heel dicht bij zijn leden staat. En een club die na bijna honderd jaar in hartje Tilburg te hebben gezeten, op zoek moest naar een nieuw onderkomen. Het centrum werd opnieuw ingericht en het ZLTO-gebouw aan de Spoorlaan paste niet in de plannen. De keuze werd gemaakt om niet naar een bestaand pand te verkassen, maar iets nieuw te bouwen; aanvankelijk in Tilburg maar later in ‘s-Hertogenbosch.

Eigentijds en representatief

“Het mooie van nieuwbouw is dat je het precies zo kunt maken als je zelf wilt”, zegt Jan Bertens, bouwheer namens ZLTO. Wat de organisatie wilde was een gebouw dat zowel een eigentijds en representatief hoofdkantoor moest zijn als een soort clubgebouw dat bijdraagt aan het verenigingsgevoel. En aan het gebouw moest kunnen worden afgelezen waar ZLTO voor staat. Een wedstrijd tussen een aantal architectenbureaus moest hét ontwerp voor dat kantoor opleveren.

Duurzaam was het sleutelwoord

Pi de Bruin van Architekten Cie. Amsterdam bleek de wensen van ZLTO het beste te hebben aangevoeld en vertaald. Hij presenteerde een gebouw dat met zijn contouren doet denken aan een reusachtige boerenschuur, met gevels waarin hoge gebogen raampartijen refereren aan wuivend graan en dat inpandig door lange trappen aan de gevels en de grote vides een open karakter heeft. In een zeer intensief traject hebben architect en opdrachtgever het winnende ontwerp verder uitgewerkt. In de opdracht had ZLTO nadrukkelijk de wens om duurzame oplossingen en materialen aangegeven. “Dat hoort bij een organisatie als ZLTO; boeren zijn immers de rentmeesters van de natuur,” zegt Jan Bertens. “Kom met ideeën, hebben we gezegd, en laat je niet al te zeer remmen door budgettaire overwegingen. Als je dat namelijk wel doet, dan sneuvelen de beste ideeën te vroeg en zullen ze de eindstreep nooit halen.”

Leemstuc: keuze voor een natuurlijk materiaal

Bureau Peutz werd erbij gehaald voor advies op het gebied van klimaat, akoestiek en duurzame oplossingen. De kruisbestuiving die daardoor ontstond leverde de keuze voor leemstuc op als afwerking van de binnengevel. “Het is een natuurlijk materiaal dat met zijn vochtregulerend vermogen bijdraagt tot een beter leefklimaat in het gebouw. Leemstuc mag dan wel duurder zijn dan bijvoorbeeld een cementstuc, het zorgt wel voor een prettiger werkomgeving”, verklaart Jan Bertens de keuze.

Robuust karakter benadrukt

Cementstuc is niet zomaar een voorbeeld; de wanden van de kernen – waarin de liften, trappenhuizen en toiletgroepen zijn opgenomen – zijn er mee afgewerkt. Die kernen moesten eruit springen door middel van een afwerking die het stabiele, stevige, robuuste karakter van de ruggengraat van het gebouw benadrukt. Aanvankelijk zou dat met een betonlook moeten gebeuren, maar uiteindelijk werd de switch gemaakt naar een cementstuc.

Gewoon omdat het prettig werkt

Het stukadoorswerk bij ZLTO was in handen van Bedrijven van der Steen. De afbouwer uit Berlicum monteerde ook een aantal metalstudwanden. Die werden, net als de binnenwanden van de kernen, de trappenhuizen en de toiletten afgewerkt met gips, MP75 van Knauf.

Voor de betonnen kernen van de wanden gebruikten de Brabanders een aantal Strikolith producten. Met de hechtmortel Tri-o-haft werd een vertinlaag aangebracht. “Niet omdat het nou zo’n natte ondergrond was, maar gewoon omdat we dat product prettig vinden werken”, zegt Hans van der Steen.

Wat grover dan gebruikelijk geschuurd

Aangezien er hier en daar wel wat oneffenheden in het beton zaten, moesten de wanden op sommige plekken worden uitgevlakt. De stukadoors deden dat met MK van Strikocem, een grondmortel op basis van kalk-cement. Afwerken gebeurde met K13, een kalk-cement dunpleister die door de mannen van Van der Steen wat grover dan gebruikelijk werd geschuurd.

Hulp van de expert

Voor het leemstucwerk riep Hans van der Steen de hulp in van Selwyn Paks Bijleveld van Stucmaardoor. “Selwyn werkt veel met producten als leem, tadelakt, beton ciré, en venetiaanse pleisters; we schakelen hem wel vaker in voor de wat specialere klussen waar wij de mensen niet voor hebben. Voor dit werk hadden we simpelweg te weinig ervaring met leem om zo’n grote klus met alleen eigen mensen aan te pakken. Daarom hebben we hebben we hem gevraagd om bij te springen, om de jongens een beetje te begeleiden bij het werken met leem.”

Leemstuc is anders dan anders

“Leem is een ander materiaal om mee te werken dan gips”, zegt Selwyn Paks Bijleveld. “Gips is een verbrandingsproduct; het bindt op een gegeven moment af. Stukadoors weten feilloos wanneer je het moet afwerken; meestal is dat één of na twee sjekkies nadat je het hebt opgezet.” Bij leem ligt dat volgens hem anders. “Het is een natuurproduct dat droogt aan de omgeving en aan de ondergrond. Hoe snel dat gebeurt is veel meer afhankelijk van externe omstandigheden dan bij gips. Je moet er meer een inzicht, een gevoel voor hebben om het moment te kennen waarop je de 1e laag leem kunt opzetten, de 2e laag kunt overzetten, kunt messen, kunt afschuren.”

Goede mechanische hechtingEen mix van Dover-wit en Romeins-oker

Bij ZLTO kwam dat inzicht goed van pas. De betonnen binnengevel moest worden afgewerkt met Tierrafino Finish. Uit de proefstukken die Selwyn Paks Bijleveld had opgezet, had de opdrachtgever gekozen voor een mix van Dover-wit en Romeins-oker, geschuurd afgewerkt. Doorgaans wordt de leemfinish aangebracht op een raaplaag van bruine leem. Met zijn dikte van 1,5 cm zorgt die basislaag voor een optimale vocht- en warmteregulering, een goede hechting en een gelijkmatige zuiging. Absoluut noodzakelijk is de raaplaag echter niet, en opdrachtgever ZLTO had er voor gekozen om het zonder te doen. Om wel een goede hechting te krijgen, werden de wanden voorbehandeld met Betocontact. “Dat zorgt voor een goede mechanische hechting, maar minder voor chemische grip”, zegt Selwyn Paks Bijleveld. “Je krijgt dan te maken met een heel andere zuiging dan bij een raaplaag van bruine leem. Met een basisleem weet je dat je ’s morgens een 1e laag Finishkunt opzetten en rond de middag een 2e laag die je dan aan het eind van de middag kunt afschuren.”

Leemstuc: droging aan de lucht

“Hier ging dat dus heel anders; er zat op de meeste plekken een dag tussen het aanbrengen van de 1e en de 2e laag finish maar op sommige plekken was dat langer.” Door het ontbreken van een gelijkmatig zuigende ondergrond, komt het voornamelijk aan op droging aan de lucht, en in de hoeken gaat dat nu eenmaal langzamer dan op een recht oppervlak.

Open raam gooit roet in het eten

Na een korte periode van gewenning hadden de stukadoors het juiste ritme te pakken. Een open geveldeel gooide echter roet in het eten. De leem die aan die zijde van de muur was aangebracht, droogde veel sneller dan de stukadoors gewend waren. Gevolg was dat het schuurwerk een veel grover resultaat opleverde dan elders op de wanden; de waaiers van het schuren waren goed te zien.

Verzin een list

Selwyn Paks Bijleveld moest iets verzinnen want, zoals hij aangeeft: “Je gaat niet snel een stuk of vijf van die vlakken helemaal opnieuw doen. Ik heb toen iets bedacht dat ik nooit eerder had gedaan; de wand met een harde droge spons helemaal doorschuren en daarna met een zachte en vochtige spons naschuren. In feite maak je hem dan helemaal kaal, dan krijg je toch weer een egaal uiterlijk. Volgens mij is het een redelijk nieuwe manier, maar het is wel mooi geworden.” Het was precies waar Selwyn Paks Bijleveld was ingehuurd, om de stukadoors van Van der Steen te begeleiden in het proces van opbrengen en afwerken en zorgen voor een goede kwaliteit.

Leerzaam project

Volgens Hans van der Steen hebben zijn mannen er een hoop van op gestoken. “Stukadoors zijn doorgaans gewend om glad af te werken. Dat is met leemstuc heel anders. Het was dus wennen voor ze, maar ik heb begrepen dat, toen ze eenmaal de slag te pakken hadden, ze het wel leuk vonden om te doen.” Ze hebben hun werk wel onder een behoorlijke tijdsdruk moeten doen. Om het risico van beschadigingen aan de toch wat zachtere leem zo veel mogelijk te bepreken, is het werk zo laat mogelijk in het proces ingepland. Vanaf de bouwvak zijn de stukadoors vier maanden keihard bezig geweest. ZLTO wilde immers voor Kerstmis verhuizen. Dat is gelukt, het nieuwe hoofdkantoor is eind november in gebruik genomen.

Leren op je vakmanschap te vertrouwen

Selwyn Paks Bijleveld kijkt er met een goed gevoel op terug. “Vooral de laatste zes weken liep het lekker, toen had ik een vaste ploeg. De jongens moesten leren om te vertrouwen op hun vakmanschap als stukadoor. Dus niet denken: Hé, dit is een heel ander materiaal dus leemstuc zal wel compleet anders werken. Nee, ook leem is een materiaal dat je niet te kort, maar ook niet te lang nadat je het hebt opgebracht kunt afwerken. Het gevoel daarvoor krijg je vanzelf, het is gewoon een kwestie van ervaring.”

Opdrachtgever

ZLTO, ’s-Hertogenbosch

Architect

Architekten Cie., Amsterdam

Aannemer

Heerkens van Bavel Bouw, Tilburg

Stukadoor

Van der Steen van Breugel, Berlicum

leemstuc ZLTO