The Exchange Amsterdam
Wie iets heeft met mode, moet eens een nachtje doorbrengen in het net geopende Amsterdamse hotel The Exchange. Studenten van het Amsterdam Fashion Institute hebben de kamers aangekleed alsof het menselijke lichamen zijn. En wie iets heeft met mode én afbouw, moet absoluut de ‘Plooikamer’ hebben. Die heeft wanden als een eenvoudig wit t-shirt, maar dan uitgevoerd in stuc.
Facelift in Amsterdam
Van gebrek aan ambitie kun je Amsterdam niet beschuldigen. Terwijl onder de grond de Noord/Zuidlijn wordt aangelegd, krijgt pal daarboven het stadsdeel Centrum een facelift; van de Prins Hendrikkade tot het Weteringcircuit. Dit traject, dat via Damrak, Dam, Rokin en Muntplein loopt, is voor heel veel mensen de belangrijkste entree tot Amsterdam. Het meest aantrekkelijke stukje hoofdstad is het echter niet, vandaar dat het opnieuw wordt ingericht. De gemeente doet dat niet alleen, ook ondernemers zijn van harte uitgenodigd een steentje bij te dragen aan de upgrade.
Damrak als Rode Loper van hotel The Exchange
Suzanne Oxenaar en Otto Nan zijn op de uitnodiging ingegaan. De ontwerpers van het Lloyd Hotel – een hotel annex ambassade voor Dutch Design – lieten zich inspireren door de naam van het project: ‘Rode Loper’. Ze bedachten een hotel met kamers die zijn aangekleed alsof het modellen op een catwalk zijn. The Exchange heet het hotel; een knipoog naar overbuurman de Beurs van Berlage. Maar ook een verwijzing naar de uitwisseling tussen twee verschillende ontwerpwerelden. Het interieur van 33 van de 61 hotelkamers is namelijk ontworpen door studenten en alumni van AMFI, het Amsterdam Fashion Institute.
Conceptueel ontwerp
Paul Hanraets, inmiddels afgestudeerd aan AMFI, is één van de jonge ontwerpers die een kamer mochten aankleden. Hij deed dat op een verrassende, conceptuele wijze. “Met onze fysieke bezigheden geven we allemaal, door middel van het plooiwerk op onze kleding, een soort van schouwspel weg. Het ziet er nooit hetzelfde uit; het shirt van bijvoorbeeld een hardloper levert een heel ander beeld op dan dat van iemand die achter de computer zit. Mij leek het leuk zo’n alledaags schouwspel waar nooit aandacht aan wordt besteed, te gebruiken om de kamer aan te kleden.” Met behulp van een wit t-shirt, een camera en wat bewegingen legde hij de basis voor zijn ontwerp.
Lastige vertaling
In het feitelijke ontwerp moesten de plooien op een praktische manier worden gerangschikt. Paul Hanraets wilde namelijk een stapje verder gaan dan de wanden van de kamer bekleden met geplooide stof. De wanden moesten het t-shirt zijn, meubilair als nachtkastjes en een bankje moesten er als plooien in worden opgenomen. Een ambitieus plan dat niet zo eenvoudig naar de praktijk bleek te vertalen. Gelukkig voor de jonge ontwerper waren er flink wat mensen bereid om mee te denken en te werken.
Drie weten meer dan een
Net als alle andere ontwerpers werd Paul Hanraets begeleid door Ingrid Horsselenberg. Als Creative Manager van The Exchange verzorgde zij de productie van de kamers. “Dus als Paul een plooikamer wil maken met hard en dik materiaal, dan ga ik daar naar op zoek”, zegt de ontwerpster. De zoektocht leidde haar via decorbouwers, polyester en torenhoge offertes naar Hans van der Steen van Bedrijven Van der Steen in Berlicum.>/p>
“Ik ken Hans via mijn vriend, die wel eens met hem gewerkt had; Hans had een keer een ronde wand voor hem gemaakt. We hadden goede hoop dat hij dit ook zou kunnen.” De stukadoor in kwestie had inderdaad wel een idee voor de Plooikamer, maar helemaal zeker was hij er niet van dat het maken van mallen en gieten van de plooivormen in gips de juiste oplossing was. “Dus ben ik naar Martijn Aarts in Schijndel gegaan, die is creatief”, zegt Hans van der Steen.
Eenvoudige oplossing
Martijn Aarts is eigenaar van afbouwmaterialenhandel Stukbouw en van Wandstyling, leverancier en adviseur op het gebied van pleisterwerk, lijstwerk en ornamenten. Hij had al snel in de gaten dat werken met mallen geen optie was; te duur, te tijdrovend en logistiek niet handig. Dé oplossing lag letterlijk binnen handbereik, de voorraad gevelisolatieplaten van Strikotherm. “Je brengt het in de gewenste dikte aan op de wand, kerft het in de beoogde vorm en werkt het netjes af. Simpel, maakbaar, betaalbaar en transporteerbaar”, legt Maartijn Aarts zijn plan uit.
Als een gewoon isolatiesysteem
Eind oktober ging het spel op de wagen. De met gips afgewerkte wanden, een ongebruikelijke ondergrond voor isolatiemateriaal, werden door stukadoor Theo van Houtum van Van der Steen gefixeerd met een diepgrondeer. Daarna kon hij de EPS platen bevestigen, met BGI lijmschuim en pluggen. Met plaatdiktes variërend van 40 tot 160 mm werden alvast de ruwe contouren van de plooien opgezet, aan de hand van het patroon dat Paul Hanraets op de wanden had getekend. Waar de dikte van het materiaal problemen zou opleveren, zoals bij de deuren en hoeken, werden de platen afgeschuind.
Concessies aan het ontwerp
Al na een dag begon, onder leiding van decorateur Roland Mutsaars, het uitsnijden van de plooien. Een spannende fase voor alle partijen, maar zeker voor de jonge geestelijk vader van de Plooikamer. In de praktijk blijkt een ontwerp toch altijd te moeten worden aangepast, en concessies doen is niet altijd gemakkelijk. Maar sommige wijzigen bleken juist een verbetering. Zo bleef er bijvoorbeeld door de dikke lagen EPS onvoldoende ruimte over om het zitbankje tegenover het bed te plaatsen. Dat heeft noodgedwongen een ander plekje gekregen, bij de vensterbank. “Eigenlijk is dat veel leuker, want nu kun je daar zitten en naar buiten kijken”, vindt Paul Hanraets.
Minimale dagproductie
Omdat het ‘T-shirt’ tegen een stootje moet kunnen, is er op de gemodelleerde isolatieplaten een mortelweefsellaag aangebracht. Net als bij een echt gevelisolatiesysteem, maar toch ook weer heel anders. Veel rechte vlakken zijn er immers niet te vinden op de wanden van de Plooikamer, en de laag moest zorgen voor de vloeiende vormen. Aan een spaan had de stukadoor dus niet veel; het werd letterlijk handwerk. Van de gebruikelijke dagproductie was dan ook absoluut geen sprake. Gelukkig was decorateur Roland Mutsaars erbij. “Die heeft geduld en raakt niet in paniek als hij aan het eind van de dag maar 5 m2 in de mortelweefsellaag heeft zitten”, zegt Hans van der Steen.
Voelt hard, oogt zacht
Na droging van de laag bleef er een tamelijk ruw oppervlak over, heel anders dan de zachte t-shirtstof waar het op moest lijken. Ook daar had Martijn Aarts een oplossing voor bedacht, airless afwerken met een spuitplamuur en vervolgens sausen met een muurverf. “Dat moest dan wel heel nauwkeurig gebeuren; dik genoeg om de grofheid van de mortelweefsellaag weg te nemen maar niet zo dik dat je plooien dichtzet”, zegt de eigenaar van Wandstyling. Hoewel het airless spuiten goed is gelukt, heeft Paul Hanraets toch nog alle wanden met de hand geschuurd, om het nog wat gladder te krijgen. Tenslotte heeft Van der Steen de plooiwanden met de muurverf van een beschermende laag voorzien én wit gemaakt. Indirecte verlichting via het plafond zorgt voor de schaduwwerking die de wanden tot leven brengt.
Leerzame ervaring
Paul Hanraets heeft een aantal belangrijke dingen opgestoken van het project. “Belangrijkste wat ik heb geleerd is dat het soms nodig is om sneller te handelen dan je misschien zou willen. Je kunt niet een paar vakmensen een halve dag op je laten wachten omdat je tegen een probleempje aanloopt dat je tot in detail wilt wegwerken.” Creative Manager Ingrid Horsselenberg knikt instemmend. “Schakelen tussen esthetiek en praktische haalbaarheid, concessies doen; daar hebben de studenten vaak geen kaas van gegeten omdat ze nog geen praktijkervaring hebben. Daarom is het zo mooi voor ze dat ze hier aan hebben kunnen meedoen. Ze doen die praktijkervaring op én ze verrijken hun portfolio met een project dat ze werkelijk hebben uitgevoerd.”
Liefdewerk oud katoen
Ook voor een ervaren stukadoor als Theo van Houtum was het een interessante ervaring. “Theo was aanvankelijk wat sceptisch, maar naarmate de Plooikamer groeide werd hij steeds enthousiaster”, aldus zijn baas. Zelf heeft Hans van der Steen ook een goed gevoel aan het project overgehouden. “Het was fantastisch om te doen! Met hulp van Martijn Aarts en Roland Mutsaars hebben we iets heel bijzonders gemaakt. Het budget was weliswaar beperkt maar omdat Paul Hanraets zelf ook veel heeft gedaan, hebben we het uiteindelijk voor kostprijs kunnen maken. En ook al hebben we er geen cent mee verdiend, ik zou het zo weer doen! Alleen dan liever hier in de buurt want het is toch een heel end van Berlicum naar hartje Amsterdam.”
The Exchange: volop uitwisselingen
Met zijn Plooikamer heeft Paul Hanraets een uiterst interessante bijdrage geleverd aan The Exchange. Sowieso omdat het een zeer fraaie kamer is geworden, maar ook omdat het hele proces zo past bij de naam van het hotel. Want naast de uitwisseling tussen modeontwerpen en interieurontwerpen heeft er ook een kruisbestuiving plaatsgevonden tussen de modewereld en afbouw. En, zoals de jonge ontwerper signaleerde, tussen decorateur en stukadoor. “Die wisselwerking werkte goed. Ze begrepen wat ik met de kamer wilde uitstralen en dat heeft geholpen om het zo te maken als ik bedoelde.” Een T-shirt in stuc.
Opdrachtgever: Hotel Exchange
Eindeloze mogelijkheden
Lees meer over de eindeloze mogelijkheden van speciaal stucwerk of neem contact op.